SPORTWETENSCHAPPEN
+ Wat houdt de richting in?
Een algemeen vormende doorstroomrichting waarin je wordt voorbereid op het Hoger Onderwijs.
In deze richting zijn alle aspecten van een algemene vorming van belang. Naast de algemene vakken ligt de klemtoon op wiskunde en wetenschappen, evenals op talen en sportvakken.
Je krijgt per week 5 uur sport en 4 uur wiskunde naast een pakket van 6 uur wetenschappen, 11 uur talen en 6 uur algemene vakken.
+ Voor wie?
Leerlingen met belangstelling en aanleg voor:
Wiskunde
Wetenschappen
Talen
Sport
+ Lessentabel
+ Leerlingprofiel
Het is nodig dat je...
basiskennis, vaardigheden en attitudes bezit om de brede algemene vorming verder uit te diepen;
een sterke aanleg hebt voor wiskunde, wetenschappen en talen en bereid bent tot regelmatig en grondig studeren;
analytisch en inzichtelijk denken een uitdaging vindt en complexere leerinhouden kan verwerven;
een goede fysieke conditie hebt en een brede sportieve interesse;
leergierig bent en feedback kan aanvaarden;
bereid bent tot groeien in zelfstandig en samenwerkend leren.
+ Krachtlijnen van de richting
Sportwetenschappen is een sterk theoretische studierichting in de doorstroomfinaliteit.
Focus op:
brede algemene vorming;
wetenschappen en wiskunde;
motorische basisvaardigheden en tactische en technische vaardigheden in verschillende sportdomeinen op gevorderd niveau.
De relatie tussen wetenschappen en sport staat centraal.
+ Bewegingsdomeinen
De meest logische vooropleiding
2A focus X-tra + 5 uur basisoptie sport
Persoonsdoelen tweede graad
Je leert reflecteren over de lichaams- en bewegingscultuur met aandacht voor volgende vaardigheden:
aandacht voor veilig en verantwoord sporten
een positieve inzet en doorzettingsvermogen ontwikkelen, ook voor sporten waar je minder bedreven in bent
sociaal aangepast functioneren
Basisvaardigheden 3de jaar
ATLETIEK EN AANVERWANTE VORMEN
Uithoudingsloop:
20 minuten kunnen lopen, zonder te stappen/stoppen.
Reactiesnelheid:
Op signaal reageren en zo snel mogelijk 10m spurten op tijd.
Verspringen
Na een 1-voetige afstoot een afstand kunnen springen via een geldige sprong.
Kogelstoten
Een medecinbal vanuit de nek ver weg kunnen stoten met 2 handen/1 hand.
Kracht
Beenspieren: minstens 20 zijwaartse sprongen kunnen uitvoeren over een bank
Buikspieren: minstens 25 crunches kunnen uitvoeren op eigen tempo
Armspieren: minstens 3x kunnen optrekken via pull ups
Fitness
Zelfstandig aan kracht en cardio kunnen werken in de fitnessruimte, met als doel jezelf verbeteren op vlak van uithouding en kracht.
Jezelf kunnen inschatten op vlak van kracht en uithouding.
DOEL- EN TERUGSLAGSPELEN
de balbaan kunnen inschatten: correct verplaatsen in functie van de balbaan
geen schrik van de bal hebben
links en rechts kunnen dribbelen
een bal kunnen werpen en vangen
GYMNASTIEK EN AANVERWANTE VORMEN
Een voorwaarts rol uitvoeren op een mat.
Opzwaaien naar handenstand tegen het sportraam.
Een aanloop uitvoeren met 1- voetige afstoot en 2- voetige landing op een springvlak (trampoline of springplank).
In stabiele houding eindigen na een sprong (2 voeten op schouderbreedte met voetzolen op de grond).
Draaien rond de rekstok.
Een steunsprong over een hoge plint kunnen uitvoeren.
Jongens: in steun vorderen aan een herenbrug (1 lengte).
Meisjes: 1 balklengte wandelen op de tenen met de armen horizontaal gestrekt op schouderhoogte zonder naar de balk te kijken.
RITMISCHE VORMING EN DANS
het ritme van een liedje (traag en snel) kunnen meeklappen in de handen
je op het ritme van de muziek (traag en snel) kunnen verplaatsen al stappend/in looppas/met een huppelpas en dit gedurende 1 minuut kunnen aanhouden
in een liedje met een 8-tijden-structuur de tellen luidop kunnen meetellen
in een liedje met een 8-tijden-structuur de eerste tel van de muziekzin herkennen en benoemen
gedurende 1 minuut kunnen aangeven wanneer een muziekzin van 8 tijden start/eindigt
ZWEMMEN
10 minuten schoolslag kunnen zwemmen zonder een voet aan grond te zetten, krachtig afduwen tegen de kant, pijlen en minimum 3 meter drijven met een minimum aan snelheidsverlies.
In het water kunnen springen vanaf een startblok, met de voeten op de bodem landen en afzetten in een pijl naar boven (minimum 2.5m diep).
Naar de bodem kunnen duiken en de bodem tikken met de handen (minimum 2.5m diep).
1 minuut kunnen watertrappelen (kin boven water en polsen boven water in een verticale positie).
Een koprol kunnen maken in het water.
10 meter onder water kunnen zwemmen zonder adem te halen.
1 lengte (25m) op de rug kunnen zwemmen met de polsen boven water en benen schoolslag.
BASIS FYSIEKE FACTOREN
Kracht armspieren: jezelf kunnen optrekken aan een hoge rekstok en hier 15 seconden in kneukelgreep blijven hangen met de kin boven de rekstok.
Kracht beenspieren: 30 squads binnen 1 minuut.
Kracht buikspieren: 30 sit- ups binnen 1 minuut.
Corestability: 40 seconden blijven staan in rechte plankhouding.
Evenwicht: gedurende 1 minuut op 1 been blijven staan zonder het evenwicht te verliezen.
Lenigheid in de schouders: de armen opwaarts strekken met de schouders volledig gestrekt en een rechte rug.
Lenigheid van de quadriceps en de enkels: in kniezit met het zitvlak op de hielen kunnen gaan zitten
Lenigheid van de hamstrings: naar voor buigen met gestrekte benen en met de toppen van de vingers de grond raken en dit gedurende 10 tellen kunnen aanhouden.
Lenigheid van de adductoren: in spreidzit zitten met gestrekte benen met het bekken naar voren gekanteld en met de rug gestrekt.
Basisvaardigheden 4de jaar
ATLETIEK EN AANVERWANTE VORMEN
Lopen: Een afstand van 4800m/5600m (meisjes/jongens) kunnen lopen in 30 min zonder te stoppen.
Werpen: Kogelstoten: een kogel van 3kg met een standworp over een afstand van 7 meter kunnen stoten.
Verspringen: D.m.v een 1-voetige afstoot 4 meter ver kunnen springen in de zandbak.
Fitness: 25min kunnen fietsen met een trapfrequentie tss 90-100.
DOEL- EN TERUGSLAGSPELEN
BASKET: vlot de lengte van het basketbalveld kunnen overdribbelen zonder naar de bal te kijken (dribbelvaardigheid, oog-handcoördinatie)
BASKET: de techniek van lay-up kennen en kunnen uitvoeren
BASKET: een basketbal makkelijk tegen het bord kunnen werpen van achter vrijworplijn ifv set-shot basketbal
VOLLEYBAL: een balbaan, zich snel kunnen verplaatsen onder de bal.
VOLLEYBAL: een volleybal bovenhands kunnen toetsen
PICKLEBALL: een balbaan kunnen inschatten, zich kunnen verplaatsen in functie van de balbaan.
GYMNASTIEK EN AANVERWANTE VORMEN
Een voorwaarts en rugwaartse rol kunnen uitvoeren op een mat.
Kunnen opzwaaien naar handenstand tegen het sportraam.
Een radslag kunnen uitvoeren op de mat
Kunnen borstwaarts omwentelen rond de rekstok.
Een tussensteunsprong over een hoge plint kunnen uitvoeren.
Jongens: in steun kunnen vorderen aan een herenbrug (1 lengte).
Meisjes: 1 balklengte kunnen wandelen op de tenen met de armen horizontaal gestrekt op schouderhoogte zonder naar de balk te kijken.
RITMISCHE VORMING EN DANS
Het ritme van een liedje (traag en snel) kunnen meeklappen in de handen.
Je op het ritme van de muziek (traag en snel) kunnen verplaatsen al stappend/in looppas/met een huppelpas en dit gedurende 1 minuut kunnen aanhouden.
In een liedje met een 8-tijden-structuur de tellen luidop kunnen meetellen.
In een liedje met een 8-tijden-structuur de eerste tel van de muziekzin herkennen en benoemen.
ZWEMMEN
Schoolslag: in 10 minuten 16/15 lengtes (jongens/meisjes) kunnen zwemmen zonder voet aan grond te zetten.
Schoolslag: Correcte techniek van keerpunt toepassen.
Borstcrawl: 10 minuten kunnen zwemmen zonder een voet aan grond te zetten.
Borstcrawl: 2 lengtes kunnen zwemmen in een tijd onder de 50/55sec (jongens/meisjes).
Borstcrawl beenbeweging: buiklig in het water, met een plank in handen 2 lengtes kunnen zwemmen zonder stoppen.
Borstcrawl armbeweging: buiklig in het water, met een vlotter tussen benen 2 lengtes kunnen zwemmen zonder stoppen.
Ifv tuimelkeerpunt borstcrawl: een koprol voorwaarts kunnen maken onder water.
15 meter onder water kunnen zwemmen zonder adem te halen.
Naar de bodem kunnen duiken en de bodem tikken met de handen (minimum 3m diep).
2 lengtes (50m) op de rug kunnen zwemmen met de polsen boven water en benen schoolslag.
BASIS FYSIEKE FACTOREN
Kracht armspieren: jezelf kunnen optrekken aan een hoge rekstok en hier 15 seconden in kneukelgreep blijven hangen met de kin boven de rekstok.
Kracht beenspieren: 30 squads binnen 1 minuut.
Kracht buikspieren: 30 sit- ups binnen 1 minuut.
Corestability: 40 seconden blijven staan in rechte plankhouding.
Evenwicht: gedurende 1 minuut op 1 been blijven staan zonder het evenwicht te verliezen.
Lenigheid in de schouders: de schouders zijn gestrekt en de rug is recht.
Lenigheid van de quadriceps en de enkels: in kniezit met het zitvlak op de hielen kunnen gaan zitten.
Lenigheid van de hamstrings: naar voor buigen met gestrekte benen en met de toppen van de vingers de grond raken en dit gedurende 10 tellen kunnen aanhouden.
Lenigheid van de adductoren: in spreidzit zitten met gestrekte benen met de bekken naar voren gekanteld en met de rug gestrekt.
Lenigheid heup: in hordenzit met de armen opwaarts met de romp naar het voorste been kunnen neigen.
Wat na de tweede graad
De combinatie van algemene vorming en sport, geeft je als sportieve student alle kansen op een evenwichtige vorming en ontwikkeling.
Na de tweede graad kan je kiezen tussen de volgende richtingen:
Derde graad Sportwetenschappen en andere richtingen binnen hetzelfde belangstellingsdomein.
Derde graad Sportbegeleiding (D&A)
Een andere D&A-richting binnen hetzelfde interessegebied.
Na de derde graad kan je verder studeren in het Hoger Onderwijs (bachelor/master) met een wetenschappelijke, paramedische of sportieve inslag, maar ook andere richtingen liggen binnen de mogelijkheden.
Sportstages
3 SPORTWETENSCHAPPEN
Deelname aan een sportstage in het bos (natuurdomein).
Centraal staan: spel, samenleven, respect voor de natuur en voor elkaar.
Deelname is verplicht.
4 SPORTWETENSCHAPPEN
Deelname aan een watersportstage Hazewinkel.
Kennismaking met surfen, zeilen en kajak.
Deelname is verplicht.
Uitdagingen
Wij verwachten van jou dat je een positieve keuze maakt vanuit een sterke motivatie voor de sport en een brede interesse voor alles in de context van sport en wetenschappen.
De richting Sportwetenschappen is geen …
minder sterke richting in de D-finaliteit;
richting waar je minder moet studeren;
richting waar je terecht kan, als je slechts uitblinkt in één welbepaalde sport;
Bij instromen in het midden van het schooljaar wordt gevraagd bepaalde leerstof in te halen om zo de kans tot slagen te vergroten.
Besef goed dat ook volgende kenmerken jouw motivatie en slaagkansen op de proef kunnen stellen…
de combinatie van en omschakeling tussen sport en studie;
de verscheidenheid aan sportvakken;
(steeds terugkerende) blessures, vermoeidheid;
extra inspanningen voor sport buiten de uren leveren.
© Copyright Don Bosco Groot-Bijgaarden | privacybeleid